Johnny

Hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt, hij zoekt de toetsen. Wat hij vindt klinkt altijd. Zijn stem kraakt, snijdt, weent. Hij zingt voor haar. Hij wou dat zij er was. Hij zit daar al heel lang. Duurt missen dan zo lang?

Speel nog eens voor mij. Speel nog eens voor mij.

Jij zong dat alles toen zo hard was en zo koud en zo alleen. Hoe kon jij zo verwoorden wie wij waren, wat wij dachten? Wij zongen met u mee, maar wij vonden soms de toon niet. Het is te laat; de wereld is blijven draaien en wij dansen uit de maat. En de lichten gaan nooit uit. De lichten gaan nooit uit.

Johnny, speel nog eens voor mij. Speel nog eens voor mij.

Ik was de stille observator. Niet die Elvis-imitator. Niet die zwalkende line danser. Niet de barman, niet de kruk. Ik was niet te dronken om te kijken; ik kon de drank toen nog ontwijken. Ik heb nooit geroepen dat het slecht was, ik heb nooit gedacht dat ik te goed was. Ik zal je nooit vergeten – je zit in mijn refrein, maar ik kon niet langer blijven; ik moest nog ergens zijn. En de lichten gaan nooit uit. De lichten gaan nooit uit.

“The more I try to reach you, the less you seem to care. The more I try to reach you, the less you seem to care.”

Johnny, speel nog eens voor mij. Speel nog eens voor mij. Johnny, speel nog eens voor mij. Speel nog eens voor mij.