Groter dan met twee

Zoekend in mijn hoofd naar iets moois kom ik jou tegen; je zit daar al zo lang en je went niet helemaal. Je kleren zijn doordrenkt maar ze staan je als gegoten. Regen is een echo die zichzelf te graag herhaalt. Je danst iets in een plas die je breekbaar weerspiegelt en ik praat iets maar je hoort niet wat ik zeg. Je stelt voor te verdwalen en dat is een goed idee, want de wereld is niet groot, maar toch groter dan met twee.

Je klimt op het beeld van een mond die goed kan zwijgen. De koning van wat waar is wordt betrapt op onzekerheid. Je wil dichter bij de regen, dus je houdt je handen hoog en ik verlies je nog wat verder en ik ween je uit mijn oog en ik lieg dat ik je wil en ik roep je lieve dingen, maar mijn woorden vallen neer met de druppels op de grond. Geef me nog wat tijd en wat kansen en een handdoek en een raam om door te kijken naar al wat mij passeert.

Geef me jouw geloof en ik raad heel je leven. Geef mij een hint en ik ga volledig voor jou.

Maar jij houdt krampachtig vast aan de plaats waar je vandaan komt; waar nooit echt iets gebeurt, waar men weinig heeft gezien. Je vermoedt wel dat er meer is en je zou wel willen breken, maar de moed ontbreekt een beetje en je bent niet graag alleen. En ik zou je willen zeggen dat er ruimte is voorzien waar je altijd in terecht kan, op het einde van dit lied – dat de afstand zal verkleinen tussen groter dan met twee, tussen missen en vergeten, want ik ben niet meer zo graag alleen.