Knotwilg

De knotwilg aan de beek
verdraagt de sneeuw vermetel,
buigt over een bank
als de leeslamp bij jouw zetel.
Een vogel rust wat uit, kijkt wat rond
en ziet alleen maar wat er is.

Afgeknotte wilg,
wie is jou bijgebleven?
Wat gaat er langs je heen?
Hoe sta jij in het leven?
Grijp met je wortels diep in de grond,
bewaar je kruin voor overmorgen.

De wind bokst, de vrieskou bijt, je bent hier zo nabij
– heb jij dat ook; als ik naar jou kijk zie ik mij.

Knotwilg aan de wand,
wie kijkt over jouw schouder?
Wat gaat er nooit voorbij?
Hoe worden zonen ouder?
Bewaak deze plek, hou stand bij de beek;
die ruist voor jou tot overmorgen.

De wind bokst, de vrieskou bijt, je bent hier zo nabij
– heb jij dat ook; als ik naar jou kijk zie ik mij.

De wind blaast de jaren dieper in jouw schilderij.
Heb jij misschien dezelfde vragen? Zie je mij?